De ontstaanswijze van de vennen is niet in alle gevallen geheel zeker, maar aangezien er in de directe omgeving zowel beekdalen liggen als stuifzandgebieden, neemt men vaak aan dat er zowel uitgestoven laagten als stroomdalvennen bij zijn. Merkwaardig is in ieder geval de aanzienlijke variatie tussen de vennen. De namen van de vennen in het gebied van Natuurmonumenten zijn Staalbergven, Groot Aderven, Klein Aderven, Wolfsputven, Van Esschenven, Choorven, Witven, Groot Kolkven en de Brouwkuip. Voorts het Voorste Ven, het Achterste Ven, de Lammervennen, het Brandven en het Diaconieven. Omringd door het aangrenzende landbouwgebied liggen verder het Allemansven en het Hildsven. Bovendien zijn er ook nog eens veel naamloze kleine vennetjes.